Verzilting leren begrijpen

Met de veranderende klimaatomstandigheden wordt verzilting steeds meer een aspect waar akkerbouwers aan de Waddenkust rekening mee moeten houden. Maar wat gebeurt er nou precies met de bodem, het water en het gewas bij verzilting? En hoe herken je het?

Deze vragen staan centraal bij het onderzoek van Zoet op Zout dat door LTO Noord wordt ondersteund.

Tijdens de thema-avond Verzilting op donderdag 27 juni gaven projectleider Carina Rietema van SPNA en programmamanager Tine te Winkel van Acacia Water een toelichting op de praktijkproeven die worden gedaan op 3 proefvelden.

Wat hebben jullie onderzocht?

Rietema: “Met ondergrondse druppelirrigatieslangen wordt de opkomende kweldruk gesimuleerd op het proefveld met aardappelen, granen en zaaiuien. In de jaren 2021 tot 2023 is de helft van de percelen met zoutwater (ondergronds) geïrrigeerd en de andere helft met zoetwater. Omdat elk gewas dan een zoet én zout deel heeft, kan de invloed van verzilting op gewas en bodem goed bestudeerd worden.”

Wat zijn de meest opvallende resultaten zijn uit het proefveld?

Rietema: “Uit de metingen van de afgelopen jaren was het in 2021 te nat met regenval om verzilting daadwerkelijk te simuleren in het proefveld. Wel zagen we bij een aantal droge momenten in 2022 en 2023 dat het zoute water uit de slangen korte tijd omhoog kwam. Maar zodra het in het najaar weer gaat regenen, wordt de ondergrond weer vochtig en stroomt het zout naar de sloot en komt niet omhoog richting de wortelzone. Door het regenwater is er dus nauwelijks verzilting opgetreden en daardoor zijn er geen opvallende verschillen in de bodemstructuur gesignaleerd. Ook in gewasgroei, stand en plantaantallen waren er geen zichtbare en nauwelijks meetbare verschillen tussen het zoete en zoute deel van het proefveld. Wel zien we signalen dat de mate van beworteling wordt beïnvloed door de aanwezigheid van zout water, waarbij dit bij de wintertarwe het meest tekenend is. We zagen significant minder wortels in de zoute delen en de beworteling was ondieper.

Wat kunnen boeren en tuinders met deze informatie?

Te Winkel: “Verzilting levert zowel problemen als kansen op. Weten hoe je kunt omgaan met verzilting, geeft boeren en tuinders een voordeel. De onderzoeken op de proefvelden geven belangrijke basiskennis voor verdere ontwikkeling van oplossingen en handvaten.”

Wat is het vervolg?

Rietema: “Van de proeven hebben we geleerd dat we continue vernatting van de ondergrond vanuit onze ondergrondse druppelslangen moeten  voorkomen en daarom passen we dit jaar het druppelregime aan waarbij er meer op basis van capillaire vraag rond 50cm diepte zal worden gedruppeld. Ook het belang van fysieke grond-monsteranalyses in het daadwerkelijke groeiseizoen en de waarde van de dronedata en inhoudsstoffenmetingen zijn een belangrijk leerpunt, waarmee we in het komende jaar weer een verbeterstap willen zetten. Daarnaast zijn de waargenomen verschillen op het gebied van o.a. beworteling en inhoudsstoffen aanleiding om te gaan experimenteren met de mogelijkheden van het in kaart brengen van rasverschillen tussen gemeten parameters.

Welke concrete toepassingen komen uit het project Zoet op Zout?

Te Winkel: “In Zoet op Zout werken we met 5 bouwstenen gericht op duurzame en toekomstgerichte landbouw. Antiverziltingsdrainage is er één. In het noorden van Nederland zijn op 6 locaties installaties opgezet. Boeren kunnen hiermee een extra waterbuffer opbouwen in hun percelen om het zoute grondwater ver van de wortelzone te houden. Een andere bouwsteen is ondergrondse opslag, waarbij drainagewater op 10 meter diepte wordt opgeslagen. Hiervoor is veel interesse, omdat dit water geschikt is gebleken voor irrigatie van pootgoed. Wetenschappelijk onderzoek van de TU Delft laat zien dat bruinrot afsterft bij ondergrondse opslag. Een belangrijk gegeven voor de NVWA (Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit). We leggen op dit moment een pilotlocatie aan in Termunten, in het noordoosten van Groningen. Vanaf 2025 kunnen boeren deze locatie bezoeken en kennis opdoen over deze toepassing van ondergrondse opslag voor irrigatie.”

Meer informatie en de uitgebreide rapportages vind je op:

Het project Zoet op Zout onderzoekt en test de mogelijkheden om verzilting in het noordelijk zeekleigebied tegen te gaan en hoe de cruciale zoetwatervoorraad beschikbaar kan blijven. Deze kennis wordt gedeeld met boeren en tuinders  zodat zij hun gewassen ook in de toekomst in het Waddengebied kunnen blijven telen. Mede mogelijk gemaakt door Acacia Water en LTO Noord.

Dit project wordt mede gefinancierd vanuit de Versnellingsagenda.

Bron: LTO Noord

Kruiden tussen de coulissen: Resultaat eerste metingen kruidenrijk grasland in elzensingels en houtwallen

In het project “Kruiden tussen de Coulissen” onderzoekt vereniging Noardlike Fryske Wâlden samen met diverse partners de impact van kruidenrijk grasland op de boven- en ondergrondse biodiversiteit tussen singels en wallen. Er wordt gekeken naar de effecten op het leven in de singels en wallen, en andersom. In mei 2024 zijn de eerste metingen van het tweede onderzoeksjaar gestart, met een focus op insecten in het kruidenrijke grasland van het coulisselandschap. Steeds meer boeren zaaien kruidenrijke mengsels in vanwege de voordelen voor koeiengezondheid, droogtebestendigheid en bemestingskosten. Maar draagt dit ook bij aan de biodiversiteit?

In het onderzoek vergelijken we ingezaaid kruidenrijk grasland met half natuurlijk (extensief) grasland en gangbaar productiegrasland. In het eerste onderzoeksjaar bleek dat de ingezaaide kruiden mogelijk meer nectar konden produceren dan gangbaar grasland, maar dat ze dat maar kort deden omdat ze weinig kans kregen om te bloeien. De voederwaarde van het kruidenrijk grasland snel daalt als kruiden tot bloei komen. Het half-natuurlijke grasland produceerde vooral vroeg in het jaar de meeste nectar.

De bovengrondse insectendiversiteit werd gemeten aan insectenfamilies, gevangen met plakvallen. Bodem oppervlakte bewonende insecten werden gemeten met potvallen. Er was veel verschil in de gemeenschap van de insectenfamilies op het grasland en in de boomwallen. De gemeenschap van insectenfamilies van ingezaaid kruidenrijk grasland lag tussen gangbaar en extensief grasland in.

Ingezaaid kruidenrijke situaties scoorden hoog in zweefvliegen diversiteit op plakvallen, in insectendiversiteit gevangen in potvallen, in aantallen insecten op plakvallen en aantallen loopkevers in potvallen. Extensief grasland scoorde hoog in insectendiversiteit op plakvallen, in Loopkever diversiteit in potvallen en aantallen spinnen in potvallen. Deze tussenstand suggereert dat ingezaaid kruidenrijk grasland sommige insectengroepen kan ondersteunen.

Voor de ondergrondse diversiteit in wormen leek het erop dat in ingezaaid kruidenrijk en gangbaar grasland een groter aandeel rode wormen voorkomt dan in half natuurlijk grasland. Dat is goed voor de bodemkwaliteit want rode wormen graven verticale gangen. Die zijn belangrijk voor de beluchting en het watervasthoudend vermogen van de bodem.

Een verrassing was dat in singels en wallen die aan het kruidenrijk grasland grenzen, meer poep van rupsen werd opgevangen dan  in singels en wallen langs gangbaar grasland. De rupsen zijn belangrijk voedsel voor zangvogels die in de boomwallen  broeden. Ook deze voorlopige tussenstand suggereert dat ingezaaid kruidenrijk grasland toegevoegde waarde heeft voor lokale insectenstand. We zien vooruit naar de metingen van het nieuwe jaar om te zien of deze patronen bestendig zijn.

Het interview met onderzoeker Ernst Oosterveld en deelnemer Bart Henstra lees je hier

Dit project wordt mede gefinancierd vanuit de Versnellingsagenda.

Terugblik bijeenkomst Samenwerking Akkerbouw en Melkveehouderij

Op 28 mei jl. organiseerde Fjildlab samen met Ynbusiness, ANNO (Agenda Netwerk Noordoost) en Hogeschool Van Hall Larenstein en Ecolana een bijeenkomst bij akkerbouwbedrijf Van der Bos in Holwert over samenwerking tussen akkerbouwers en melkveehouders. Er waren ruim dertig belangstellenden. Als voorbeeld werd het project Strorijke stalmest toegelicht die op de locatie van de bijeenkomst bij Mts. Bos-Weidenaar wordt uitgevoerd. Daarna gaf Jacob van der Borne van het project Circulaire Meststoffen, waarbij kunstmestvervangers en het bij elkaar brengen van vraag en aanbod van mest dichter bij elkaar kan komen aan het woord. Jacob spitst zich toe op precisielandbouw in de aardappelteelt. Precisielandbouw is een hulpmiddel om beter te kunnen boeren, maar is niet de totaaloplossing. Hij teelt tussen aardappelen voor de voedselindustrie in Nederland en België en werkt samen met 120 veehouderijbedrijven. Joost Mulder gaf een presentatie over de mogelijkheden van een digitaal platform om vraag en aanbod van mest bij elkaar te brengen. Daarna volgende nog een paneldiscussie.

Jacob van der Borne heeft zes medewerkers en gemiddeld twee (buitenlandse) stagiairs per jaar. Van vroeger uit werden de aardappelen in uitwisseling met de veehouderij toegepast, dit doet Jacob nog steeds. Naast aardappelen heeft hij nog teelt van gerst en tarwe, gras en maïs voor de veehouderij, uien, pastinaak en zelfs bamboe. Van den Borne is met precisielandbouw begonnen omdat hij op heel veel kleine percelen (kleiner dan drie hectare en met zo’n zes hoeken) zijn werk moest doen. De technologie heeft hij door de efficiency binnen twee jaar terugverdiend. Op juiste moment, op de juiste plaats de juiste teeltmaatregel gaan nemen is voor Jacob precisielandbouw. De data en techniek maken dit mogelijk.

Op dit moment managet 80% van alle boeren het eigen bedrijf op boerderijniveau (in de akkerbouw). Niet op veld of groepsniveau, laat staan op plantniveau. Opbrengstdata zijn vaak wel bekend, die kun je doorvertalen naar wat je potentieel is. Van den Borne wil naar een bouwplan van 1 op 6 zonder in te op aardappelen. Uitruilen met ook andere partijen hoort hierin, dus uitwisseling met bijv. waterschappen, overheden of zelfs TBO’s zou hier in kunnenpassen. Bodemgeleidbaarheid wordt op verschillende dieptes gemeten. Deze combineren ze en daar maken ze zonekaarten van om inzicht te krijgen in de fysische, chemische en biologische condities. Op deze manier kunnen ze heel gericht bemesting toepassen, de belangrijkste component hierbij is tijd. Daar waar de ‘accu’ van de bodem te klein is, is de kans op uitspoeling ook hoger, op deze plekken rijden we dus vaker een kleinere gift uit. Dit lukt op zandgrond, op de kleigrond is dit ook mogelijk maar moet het klei/humus complex wel extra gemeten worden. Ook vertelde hij meer over zijn ervaring met N2 applied. Dit gaat over elektriciteit wat op de (zeugen)mest wordt losgelaten, waardoor de pH daalt en waarbij stikstof uit de lucht wordt toegevoegd.

Groenbemesters
Jacob zaait ook de groenbemesters in voor de boeren waarmee hij samenwerkt. Met universiteiten heeft Jacob gekeken welke nematoden er aanwezig zijn in de percelen, op basis hiervan stelt hij mengsels samen die voor de teelt van aardappelen op gaan. Veel van deze informatie is beschikbaar via Van der Borne Campus.

Bokashi, slimme inzet van groene reststromen

Binnen Fjildlab wordt onderzocht wat de toepassing van bokashi op grasland en maisland voor effect heeft op onder andere het bodemleven, bodemchemie, gewasopbrengst en gewaskwaliteit. Afgelopen dinsdag presenteerden de onderzoekers een blauwdruk dat als basis kan dienen voor een groenstation waar lokale groene reststromen omgezet kunnen worden in bokashi. In deze blauwdruk is een biomassa-inventarisatie opgenomen voor een gebied met een vijf kilometer radius in de gemeente Dantumadeel. De blauwdruk werd afgelopen dinsdag uitgereikt aan wethouder Gerben Wiersma van de Gemeente Dantumadiel en aan dagelijks bestuurder Cees Pieter van Burgsteden van Wetterskip Fryslân.

Met de inventarisatie hebben we een indruk gekregen van hoeveel materiaal er beschikbaar is. Binnen de radius is al het bermmaaisel meegenomen dat schoon en onverdacht aangeleverd kan worden, dus geen bermen met mogelijke vervuiling langs N-wegen, schoolroutes of binnen een bebouwde kom. Op basis van de verkregen biomassa is berekend hoeveel de gemeente kan besparen door het maaisel lokaal af te zetten, een besparing van meer dan 50% is hierbij haalbaar. Op dit moment wordt laagwaardig natuur- en bermgras, tegen kosten voor gemeenten en terrein beherende organisaties (TBO’s) verwerkt. Als agrariërs deze stromen lokaal mogen verwerken en geld toe krijgen voor deze verwerking, dan kunnen boeren ook flink besparen  op de aankoop van bodemverbeteraars. Opgeteld kan dit leiden tot wel 75% kostenbesparing op het boerenerf. De blauwdruk beschrijft verder de recente wetenschappelijke inzichten en hoe zorg gedragen kan worden voor de kwaliteit van het aangeleverde materiaal. Ook komt de wet en regelgeving aan bod en is er een duidelijke uiteenzetting van wat toegestaan is, welke ontheffingen nodig zijn en hoe het zit met de mestboekhouding. Wanneer er dierlijke mest aan bokashi wordt toegevoegd om de verhouding koolstof en stikstof in het product te verbeteren, dan wordt de regelgeving complexer. Verwerking van biomassa van het eigen agrarische bedrijf is toegestaan, maar om op het boerenerf aangevoerde reststromen te verwerken tot bokashi en dit toe te passen is nog niet toegestaan binnen huidige de wet- en regelgeving. Landelijk word vanuit Circulair Terreinbeheer wetenschappelijke- en praktijkkennis verzameld om nieuw beleid te ontwikkelen voor lokale verwerking en toepassing van plantaardige reststromen, hieronder vallen onder andere bokashi en compost.

Blauwdruk
Op de zes locaties in Noordoost Friesland liggen proefvelden waarop de toepassing van bokashi en drijfmest wordt vergeleken met bemesting via alleen drijfmest. De totale aanvoer aan stikstof is gelijk tussen de behandelingen.

Onderzoek
Sinds 2018 onderzoeken Hogeschool Van Hall Larenstein samen met Mulder Agro, Noardlike Fryske Wâlden, Gemeente Dantumadeel, het Wetterskip en zes agrariërs in Noordoost Friesland wat de toepassing van bokashi op grasland en maisland voor effect heeft op onder andere het bodemleven, bodemchemie, gewasopbrengst en gewaskwaliteit. Het onderzoek maakt onderdeel uit van het overkoepelende kennisprogramma Circulair Terreinbeheer. Het doel van Circulair Terreinbeheer is het realiseren en verbeteren van de biomassakringlopen bij terreinbeheer, gericht op agrariërs, beheerders en beleidsmakers. Het onderzoek loopt eind 2024 af en dan wordt de balans opgemaakt.

Melkveehouder Jan Auke Bos wil vanuit zijn bedrijf graag koolstof opbouwen in de bodem in het kader van klimaatverandering: “Door bokashi toe te voegen aan de bodem zetten we het bodemleven aan het werk en wordt deze koolstof opgenomen in de bodem”. Dagelijks bestuurder van Wetterskip Fryslân Cees Pieter van Burgsteden vult aan: “Organische stof opbouw is zeer belangrijk want elke procent stijging in organische stof in de bodem betekent op een hectare 400 kuub extra waterberging. Dit is ongelofelijk belangrijk in het kader van klimaatverandering”.

Wat is bokashi?
In het buitengebied zijn er volop groene reststromen als berm- en slootmaaisel beschikbaar. Overheden en terreinbeheerders laten dit vaak door derde partijen onderhouden en voeren dat nu voornamelijk af naar centrale composteerterreinen. Organische reststromen kunnen ook lokaal verwerkt worden, bijvoorbeeld tot bokashi, een bodemverbeteraar die door inkuilen van biomassa wordt gevormd. Door de reststromen op deze manier te fermenteren op het boerenerf kunnen ze als bodemverbeteraar weer lokaal toegepast worden op gras- of akkerpercelen. Bokashi is voer voor het bodemleven, verhoogt de bodem organische stof en kan daarmee het watervasthoudend vermogen verhogen en de bodemstructuur verbeteren. Daarnaast kan het kosten besparen voor zowel overheden en terreinbeheerders, als ook de boeren die de biomassa afnemen.

BEKIJK DE BLAUWDRUK HIER

Bekijk ook de video: Fjildlab | Bokashi Groenstations

Dit project is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage vanuit de Versnellingsagenda.

Even voorstellen… Martijn van der Heide: Lector Biodiversiteit in het Landelijk Gebied

Martijn is 1 maart jl. gestart als lector bij Van Hall Larenstein met het thema biodiversiteit in het landelijk gebied. Na ruim drie maanden in dienst te zijn, deelt hij zijn eerste ervaringen en ook zijn toekomstplannen. Voorheen werkte hij bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in Den Haag, waar hij onder meer betrokken was bij het ontwikkelen van verdienmodellen voor boeren, maar ook bij het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) en de daarop gebaseerde provinciale gebiedsplannen: “In mijn rol bij het ministerie was ik de eerste jaren vooral bezig met het langetermijnperspectief voor boeren en eerlijke prijsvorming van agrarische producten,” vertelt Martijn. “Bij Van Hall Larenstein zie ik de kans om deze kennis toe te passen en verder te ontwikkelen door er een ecologische dimensie aan toe te voegen.”

In zijn nieuwe rol als lector borduurt Martijn voort op bestaande projecten rondom weidevogels en bijengezondheid. Martijn benadrukt het belang van ecologisch onderzoek en hij wil daar ook een breder perspectief aan toevoegen, inclusief sociale en economische aspecten. Zo is hij geïnteresseerd in hoe boeren een goede boterham kunnen verdienen met biodiversiteitsbescherming en hoe de maatschappij hierin kan bijdragen.

Ecologie en Economie Verbinden
Martijn: “Met een studieachtergrond in zowel agrarische economie als natuurbeheer geeft het werk voor het lectoraat mij een unieke kijk op de spanning én verbinding tussen landbouw en natuurbehoud.” In het nieuwe lectoraat is er ruimte om biodiversiteit te verbreden door sociale, economische en culturele aspecten erbij te betrekken. Intern was er ook behoefte aan deze bredere invalshoek. Dat neemt niet weg dat ecologische kennis nog altijd de basis van het lectoraat vormt. Er is op dat gebied al veel goede kennis bij Van Hall Larenstein aanwezig en er zijn gedreven onderzoekers die volop voort kunnen bouwen op lopende projecten. Denk daarbij aan het gebruik van AI voor ecologische monitoring.

Vier pijlers
Martijn is vier dagen werkzaam voor Van Hall Larenstein, daarnaast is hij ook één dag per week actief als hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daar bekleedt hij de Mansholt-leerstoel voor natuurinclusieve plattelandsontwikkeling. “Dit biedt mij een mooie kans om mijn werk in het lectoraat naar de academische wereld te brengen, en omgekeerd, om wetenschappelijke uitkomsten te vertalen naar praktijkkennis,” zegt hij.

Hoewel nog prematuur, zijn er al een paar thema’s waar Martijn denkt zich op te zullen gaan richten:

  1. Artificial Intelligence (AI): “Ik ben gefascineerd door de mogelijkheden van AI in ecologisch onderzoek en monitoring. Het verder uitrollen van deze technologieën zie ik als een mooie en relevante uitdaging.”
  2. Educatie: Martijn wil kennis over en kunde van agrobiodiversiteit laten landen in het onderwijs, zowel op groene hogescholen als bij kinderen op basisscholen als daarbuiten. “Educatie is cruciaal, van schoolkinderen tot boeren en loonwerkers.”
  3. Internationale dimensie: Biodiversiteit stopt niet bij landsgrenzen. Martijn wil daarom in zijn lectoraat ook nadrukkelijke aandacht voor de internationale dimensie van biodiversiteit en natuurinclusieve landbouw.
  4. Sociaal-economisch draagvlak: “Het creëren van draagvlak in de maatschappij en het ontwikkelen van duurzame verdienmodellen voor boeren zijn essentiële randvoorwaarden voor het behoud en de versterking van agrobiodiversiteit.”

Samenwerking en Toekomstvisie
Binnen Fjildlab werken we samen met verschillende lectoraten van Van Hall Larenstein. Martijn zullen we dan ook zeker vaker tegenkomen bij projecten binnen Fjildlab. Martijn ziet het belang in van samenwerking met andere partijen. “Ik wil ideeën uit het veld oppakken en verder uitwerken,” zegt hij. “Maar ook wil ik graag leren van het werkveld – er zit daar zoveel know how en ervaring! Het is belangrijk om met andere partijen kennis te delen en samen te werken aan versterking van biodiversiteit. Ik sta dan ook zeker open voor ideeën vanuit het veld”. Wie met Martijn in contact wil komen kan via Fjildlab contact opnemen.

Hoewel hij geen geboren noordeling is, geniet Martijn volop van zijn nieuwe omgeving in het noorden van Nederland. “Ik waardeer de openheid en de rust die het gebied biedt,” vertelt hij hartstochtelijk. “Het werken in deze inspirerende omgeving, gecombineerd met de betrokkenheid van de mensen, maakt me erg enthousiast voor de toekomst.”

Werk maken van Vlas: terug in de regio: interview Pyt Sipma

Binnen Fjildlab werken we aan verschillende projecten voor een toekomstgerichte landbouw. Voordat een project succesvol is gaat daar een poos van experimenteren en proberen aan vooraf. Iemand die daar meer over kan vertellen is Pyt Sipma. In Engwierum heeft hij een biologisch dynamisch akkerbouwbedrijf met boerderijwinkel en zorgboerderij. Hij was bestuurslid bij Agrarisch Collectief Waadrâne en werkte de afgelopen jaren mee aan verschillende innovatieprojecten in de regio.

‘Vier jaar geleden ben ik begonnen met het verbouwen van vlas. Het is een oud gewas, en ik kan zeggen dat het tot nu toe goed slaagt om het hier te verbouwen.’

Lees hier het interview met Pyt

Lees hier meer over het project

Duurzame innovaties voor minder droogteschade in Friese zandgebieden

Nederland heeft de afgelopen jaren steeds vaker te maken gehad met hete en droge zomers, waarbij de grondwatervoorraad onder druk kwam te staan. Dit had gewasschade en verdroging van natuur tot gevolg. De afgelopen zes jaar boekten tientallen Friese agrariërs succes in het vasthouden van water met als resultaat een hogere grondwaterstand in de zomer en minder droogteschade aan gewassen en natuur. Bij een meer grootschalige aanpak op gebiedsniveau wordt de grondwaterstand in de zomer zelfs structureel verhoogd.

Hogeschool Van Hall Larenstein (HVHL) en Wageningen Livestock Research (WUR) onderzochten in de afgelopen drie jaar de effecten van water vasthouden op zandgebieden in het oosten van de provincie Fryslân.

Lees hier het hele artikel en de verwijzing naar het volledige rapport.

Fjildlab “Startups” Gezonde en Duurzame Voeding in de Korte Keten

Fjildlab organiseert op vrijdag 31 mei aanstaande een Fjildlab ‘Startups’ dag om ideeën op het gebied van landbouw en voeding verder te kunnen brengen. Het betreft een besloten bijeenkomst waarbij we verschillende ingestuurde ideeën verder willen helpen. Het belooft een inspirerende sessie te worden die in besloten kring word gehouden.

Aanmelden kan nog via het aanmeldformulier

Mocht u geïnteresseerd zijn, dan kunt u uw beweegredenen aangeven in het aanmeldformulier. Wij kunnen vervolgens nagaan of uw idee aansluit bij reeds ingediende ideeën en het programma. Voor koffie, thee, wat lekkers en lunch wordt gezorgd.

Programma:

10:00 Aftrap
10:10 Arend Jan Pothof (Distrivers)
10:40 Geert Lindenhols (Geertsbest.nl)
11:00 Voorstellen
12:15 Lunch
12:45 Start brainstormsessie
13:40 Business Canvas model opstellen
15:10 Presentaties en conclusies

We zien u graag op 31 mei a.s. bij Van Hall Larenstein in Leeuwarden (Studiekantine). Mocht u specifieke dieetwensen hebben dan horen we dat ook graag.

Kruiden tussen de Coulissen: goed voor biodiversiteit en boer?

In het project Kruiden tussen de Coulissen zoeken we antwoord op de vraag: Levert ingezaaid productief kruidenrijk grasland meer biodiversiteit op en draagt dit ook bij aan de biodiversiteit van het omringende coulisselandschap? Om dit te onderzoeken worden er metingen gedaan in zowel regulier (gangbaar) grasland, productief kruidenrijk (ingezaaid) grasland als op half-natuurlijk (extensief) kruidenrijk grasland. Vervolgens is de aanwezige biodiversiteit vergeleken. Ook wordt er gekeken naar de opbrengsten en kwaliteit van het verse maaisel. Een belangrijke rol in het onderzoek spelen de coulissen vertelt Ernst Oosterveld van bureau Altenburg & Wymenga: ‘In het onderzoek kijken we naar effecten in het grasland en naar de relatie tussen kruiden in het perceel en aangrenzende houtwallen en elzensingels. Zo kunnen we zien of het coulisselandschap een onderscheidende waarde heeft voor insecten.’

Lees het interview met Ernst Oosterveld en deelnemer Bart Henstra hier

Fjildlab “Startups” Gezonde en Duurzame Voeding in de Korte Keten

Ben jij een agrariër of bewoner uit Noordoost Fryslân, die met korte ketens en voeding aan de slag wil? Dan zijn we op zoek naar jou!

Geert Lindenhols (Geertsbest.nl) en Arend Jan Pothof (Distrivers.nl) geven een inkijk in hun ondernemingen in voeding en met korte ketens. Geert is akkerbouwer uit Zuidwolde en verbouwt veldbonen en koolzaad voor de humane markt en die lokaal aangeboden worden. Arend Jan is met zijn bedrijf o.a. onderdeel van HANOS en werkt aan productontwikkeling, levering en culinair advies. Zij leveren daarbij aan onder andere zorginstellingen. Met deze sprekers verwachten wij nuttige adviezen die direct kunnen worden toegepast binnen het eigen ondernemingsplan.

Joep de Vries van de NOM (investerings- en ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland) komt met adviezen omtrent financieringsmogelijkheden. Interessante regelingen en subsidies die voor ondernemers van pas kunnen komen.

Wat wij bieden? Hulp bij het uitwerken van een plan voor korte ketens/voeding inclusief zicht bieden op bijpassende subsidies en programma’s. Wij ondersteunen graag bij de volgende stap van duurzaam ondernemen. Op 31 mei inspireren we je graag met voorbeelden, achtergrondinformatie en helpen we jouw idee uit te werken. Kom je ook? Na aanmelding van je idee ontvang je meer informatie over de locatie en het programma.

Ideeën
Ideeën kun je aanleveren voor 6 mei. Dit kan via een telefoontje met Auke de Jong via: 0646528926, of via een mail info@fjildlab.nl. Daarnaast kun je het hiervoor het bijgevoegde formulier invullen: https://forms.gle/Pwi6BXPi5GEe7kgg8

Vervolgens gaan we op 31 mei jouw idee een stap verder brengen. Dit doen we door eerst inzicht te bieden in enkele successleutels uit de praktijk, inzicht te bieden in subsidies en programma’s en dan samen met specialisten en studenten (Van Hall Larenstein) je ondernemersplan verder in te vullen. Na deze sessie kunnen we op maat verkennen hoe Fjildlab kan bijdragen aan vervolgstappen en financiering.

Als Fjildlab werken we met agrariërs, marktpartijen en onderzoekers aan een gezonde en circulaire landbouweconomie in Noordoost-Fryslân met korte ketens voor gezonde en duurzame voeding. Er zijn tal van mogelijkheden van nieuwe duurzame producten tot gezonde producten, verwaarden van reststromen tot neerzeten van nieuwe samenwerkingen tot noem maar op. Uw idee is welkom.

Het Fjildlab Noordoost-Fryslân is een initiatief van

© 2019 - 2024 · Fjildlab: veldlaboratorium in Noordoost-Fryslân · Ontwerp & Ontwikkeling Custard on- & offline communicatie